Programmatekst:
Bij het luisteren naar de muziek van Piet-Jan van Rossum voor Angel Alley , moest ik denken aan een documentaire over onweer en bliksem, die liet zien hoe onweer en bliksem aan de bovenzijde van het wolkendek een indrukwekkend spectakel vormt van staande vuurpluimen. Vanaf de aarde is dit niet te zien. Maar sinds die tijd bedenk ik me steeds als het onweert en bliksemt, dat dit spektakel daar aan die andere kant van het wolkendek ook een uitwerking heeft, oftewel dat dit spektakel voor mij een ‘achterkant’ heeft gekregen.
Zo vraag ik me af: stel dat het voor mij mogelijk is om in alle rust vanuit de cosmos die vuurpluimen te bewonderen, zou mij dat lukken zonder te denken aan alle narigheid die men op datzelfde moment van het noodweer op aarde te verduren heeft?
Zo is muziek in zekere zin te vergelijken met een spel van bliksem en inslagen, een soort opgeblazen noodweer met een duidelijke fysieke uitwerking op ons gevoelsleven van dat moment. Luisterend naar Angel Alley lijkt het wel alsof van Rossum ons met deze klankwereld wil meenemen naar een plek voorbij het wolkendek waar het
windstil is en het noodweer geen fysiek effect op ons heeft, om ons met aangescherpte oren de achterkant van ‘Muziek’ te laten horen: Zo hoor ik sporen van klanken, gebroken, gefilterd oftewel restanten van klanken die naar een vroeger noodweer- een vroegere vol-aardse muziek, verwijzen, maar nu uitnodigen om het perspectief te verleggen en zelf muziek te zijn tot het moment dat er een volgende filtering (oft. vergeestelijking) plaatsvindt of tot het moment dat ze zelfs in stilte dreigen op te lossen.
Deze interpretatie van de muziek heb ik willen verdiepen door het te koppelen aan beelden van landschappen die allemaal een zekere vervreemding, oftewel een gevoel van ‘het einde van de wereld’ in zich dragen. Zo omschrijft het beeldmateriaal een reis in verschillende versnellingen langs deze van God verlaten landschappen om uiteindelijk met een voettocht door de modder afscheid te nemen om vervolgens op te gaan in een roes van licht.
Voor de film maak ik gebruik van verschillend zelfgefilmd- en in de computer gemanipuleerd beeldmateriaal. De meeste inspiratie wordt vaak gevonden in de zgn. ‘randen’ van het ruwe materiaal; onbedoelde opnames, daar waar een toevallige beweging een bepaald beeld heeft opgeleverd. Dit beeldmateriaal verwerk ik in diverse lagen tot een scene die qua verloop muzikaal en inhoudelijk aansluit bij de muziek.
Petra van der Schoot
Publiek:
-"Angel Alley is te zien als een abstracte hollandse roadmovie"
-"videobeelden die minder aan video, meer doen denken aan schilderkunst"
-"Doet qua beeldbehandeling denken aan Inland Empire van D. Lynch"
|